-
1 toon
♦voorbeelden:op barse toon • d'un ton secop gedempte toon • à mi-voixde goede toon te pakken hebben • être dans le toneen halve toon • un demi-tonheldere toon • son clairhoge toon • son aiguiets op hoge toon eisen • revendiquer qc. d'un ton arrogantde juiste toon aanslaan • être dans le tonlage toon • son gravevolle toon • son nourrisla niet zo'n hoge toon aan! • ne le prenez pas sur ce ton!op de tonen van • aux sons deuit de toon vallen • détonner¶ iets ten toon spreiden • étaler qc.waren ten toon stellen • exposer des marchandises -
2 de goede toon te pakken hebben
de goede toon te pakken hebben -
3 de juiste toon aanslaan
de juiste toon aanslaan -
4 recht
recht1〈 het〉♦voorbeelden:de rechten en plichten van de burgers • les droits et les devoirs du citoyenhet recht van de sterkste • le droit du plus fortrecht van successie • droits de successionburgerlijke rechten • droits civilsdat is mijn goed recht • je suis dans mon (bon) droithet ongeschreven recht • la coutumehet publiek recht • le droit publicRomeins recht • droit romainmet het volste recht • de son plein droithet recht hebben om iets te doen • avoir le droit de faire qc.iemand een recht ontnemen • priver qn. d'un droitiemand het recht ontzeggen om … • interdire à qn. de (faire qc.)zich het recht verschaffen om … • 〈 recht, toestemming verkrijgen〉 obtenir le droit de …; 〈 zich aanmeten om〉 s'octroyer le droit de …alle rechten voorbehouden • tous droits réservésin zijn recht staan • être dans son (bon) droitnaar recht en rede • à bon droitwat geeft u het recht om zo te spreken? • de quel droit parlez-vous sur ce ton?op zijn recht staan • revendiquer ses droitsrecht hebben, geven op iets • avoir, donner droit à qc.iemand, iets tot zijn recht laten komen • mettre en valeur qn., qc.recht doen aan iets • tenir compte de qc.iemand recht doen (wedervaren) • rendre justice à qn.het recht in eigen hand nemen • faire sa propre loirecht spreken • rendre la justicehet recht met voeten treden • fouler aux pieds la justice¶ iemand in rechte vervolgen • poursuivre qn. en justicemet recht (en reden) • à juste titre————————recht2♦voorbeelden:recht op zijn benen staan • se tenir droit sur ses jambesrecht zitten • se tenir droit sur sa chaiserecht omhoog • tout droit vers le hautrecht overeind • tout droitrecht op iemand, iets afgaan • aller droit sur qn., qc.de auto kwam recht op ons af • la voiture arriva droit sur nousrecht voor zich uitkijken • regarder droit devant soi -
5 gelijk
gelijk1〈 het〉♦voorbeelden:iemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk21 [algemeen] égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:in gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveaugelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loiII 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps♦voorbeelden:5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3〈 voegwoord〉2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden: -
6 gedachte
♦voorbeelden:de achterliggende gedachte is dat … • l'idée qui se trouve derrière est que …dit zal je waarschijnlijk op andere gedachten brengen • tu devras sans doute réviser ton point de vueiemands innigste gedachten • les pensées les plus intimes de qn.een gedachte onder woorden brengen • formuler une penséezijn gedachten bij elkaar houden • rassembler ses idéeszijn gedachten bij iets houden • se concentrer sur qc.de gedachte koesteren • caresser l'idéezijn gedachten de vrije loop laten • s'abandonner à ses penséeszijn gedachten over iets laten gaan • réfléchir à qc.iemands gedachten lezen • lire dans la pensée de qn.een gedachte opwekken • susciter une idéezijn gedachten uitdrukken • exprimer sa penséeeen gedachte uiten • exprimer une idéewaar zijn je gedachten? • où as-tu la tête?ik u bedriegen, wat een gedachte! • vous tromper, moi, quelle idée!de gedachte alleen al • rien que d'y penserde gedachte aan zijn vrouw • la pensée de sa femme(diep) in gedachten zijn • être absorbé dans ses penséesiets in gedachten doen • faire qc. sans y penserik zal het in gedachte houden • j'y penseraiin zijn gedachte(n) • dans son espritiets in (zijn) gedachten houden • ne pas perdre qc. de vueiets in zijn gedachten nemen • prendre qc. en considérationer niet bij zijn met zijn gedachten • avoir la tête ailleursop de gedachte komen om • s'aviser denooit uit iemands gedachten zijn • ne jamais sortir de l'esprit de qn.van gedachten wisselen • échanger des points de vuevan gedachten veranderen • changer d'aviszijn eerste gedachte was • sa première pensée fut (de)→ link=wens wensiemand tot andere gedachten brengen • amener qn. à changer d'avisiemand tot betere gedachten brengen • ramener qn. à de meilleures penséesin gedachte(n) met, van iemand verschillen • ne pas partager l'avis de qn.op twee gedachten hinken • ne savoir sur quel pied danservan gedachte zijn dat • être d'avis que -
7 hond
♦voorbeelden:zo dartel als een jonge hond • qui fait le jeune chienslapende honden wakker maken • éveiller le chat qui dorteen staande hond • un chien d'arrêtcommandeer je hond en blaf zelf! • je ne suis pas ton chien!de gebeten hond zijn • être la brebis galeuseeruitzien als een geslagen hond • avoir l'air d'un chien battudaar zouden de honden geen brood van lusten • c'est un vrai scandalede hond uitlaten • promener son chiende hond in de pot vinden • danser devant le buffetJan loopt mij achterna als een hond(je) • Jean me suit comme un canichezo moe zijn als een hond • être mort de fatiguehij is zo ziek als een hond • il est malade comme un chienbehandeld worden als een hond • être traité comme un chien〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand ontvangen gelijk een hond in een kegelspel • recevoir qn. comme un chien dans un jeu de quilles〈 spreekwoord〉 als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen • c'est le troisième larron〈 spreekwoord〉 het maakt niet uit of je van de hond of de kat gebeten wordt • il vaut autant être mordu d'un chien que d'une chienne〈 spreekwoord〉 men moet geen slapende honden wakker maken • il ne faut pas réveiller le chat qui dort〈 spreekwoord〉 met onwillige honden is het kwaad hazen vangen • on ne saurait faire boire un âne qui n'a pas soif〈 spreekwoord〉 wie een hond wil slaan, vindt licht een stok • qui veut noyer son chien l'accuse de la rage2 ondankbare hond! • espèce d'ingrat!stomme hond! • imbécile!een hond van een kerel • une canaille -
8 hoog
♦voorbeelden:hoge jukbeenderen • pommettes saillantesde honderd meter hoge toren • la tour haute de cent mètresde hoogste verdieping • le dernier étageeen stapel van drie voet hoog • un tas haut de trois piedseen hoog gelegen huis • une maison située en hauteurde viool is te hoog gestemd • le violon est accordé trop hauthet water staat hoog • l'eau atteint un niveau élevé〈 figuurlijk〉 wij zitten hier hoog en droog • ici, nous sommes à l'abride zon staat hoog aan de hemel • le soleil est haut dans le cielhij woont drie hoog • il habite au troisièmenaar een hogere klas overgaan • passer dans la classe supérieurehet hogere leven • la vie spirituelleeen hogere macht • un pouvoir supérieurhoge prijzen • prix élevéseen hoge waarde hebben • être d'une grande valeurhoge koorts hebben • faire une forte fièvrehoge snelheid • grande vitesseeen hoog stemmetje • une voix aiguëiemand hoog aanslaan • avoir de l'estime pour qn.hij heeft het hoog op • il se croit sorti de la cuisse de Jupiterde twist liep hoog op • le ton montahoog opgeven van iemand • faire l'éloge de qn.de aandelen staan hoog • les actions sont bien cotéesde verwarming staat hoog • le chauffage marche forthet zit hem hoog • 〈 trekt het zich aan〉 cela le tracasse énormément; 〈 is verbitterd〉 il n'arrive pas à le digérerhet hogere • le spirituel→ link=woord woord¶ iets hoog houden • respecter qc.bij hoog en laag zweren • jurer ses grands dieuxbij hoog en laag volhouden • ne pas démordre (de qc.)bij hoog en laag beweren • affirmer avec insistance -
9 binnen
binnen1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:niets binnen kunnen houden • vomir tout ce qu'on absorbede oogst is binnen • la moisson est rentréestaat je fiets al binnen? • est-ce que tu as déjà rentré ton vélo?wij werden binnen geroepen • on nous a fait entrernaar binnen gaan • entreriets naar binnen slaan • avaler qc.zich iets te binnen brengen • se rappeler qc.iemand te binnen schieten • venir à l'esprit à qn.van binnen • au dedansvan binnen uit • du dedansbinnen zonder kloppen • entrez sans frapperbinnen! • entrez!————————binnen2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:2 de rekening moet binnen drie dagen betaald worden • la facture doit être payée dans les trois joursbinnen een uur ben ik bij je • d'ici une heure je serai chez toi -
10 aandoen
1 [aantrekken] mettre2 [berokkenen] faire5 [in werking stellen] faire marcher♦voorbeelden:1 iemand de boeien aandoen • passer les menottes à qn.doe je jas aan • mets ton manteau2 dat kun je haar niet aandoen! • tu ne peux pas lui faire cela!→ link=haven haven -
11 neus
♦voorbeelden:een fijne neus voor iets hebben • 〈 opmerken〉 flairer qc. instantanément; 〈 waarde schatten〉 avoir du nezeen frisse neus halen • prendre un bol d'aireen lange neus maken (tegen iemand) • faire un pied de nez (à qn.)een lopende neus hebben • avoir le nez qui coulehet is zijn neus voorbijgegaan • ça lui a passé sous le nezzijn neus ophalen • reniflerzijn neus snuiten • se moucherzijn neus overal in steken • fourrer son nez partoutzijn neus in de wind steken • porter le nez au ventzijn neus stoten • se casser le nezneuzen tellen • compter les têtes〈 schertsend〉 ja, mijn neus! • mon oeil!dat ga ik jou niet aan je neus hangen • je ne risque pas de te le direiemand bij de neus hebben, nemen • mener qn. en bateaudoor de neus spreken • parler du nezlangs zijn neus weg • comme si de rien n'étaitje staat er met je neus bovenop • tu as le nez dessusaltijd met zijn neus in de boeken zitten • avoir toujours le nez dans les livresiemand met zijn neus op de feiten drukken • forcer qn. à regarder la réalité en facemet zijn neus in de boter vallen • avoir une veine de cocuje kijkt met je neus! • mets des lunettes!met zijn neus kijken • avoir le nez sur qc.wit om de neus zien • être blanc comme un linge〈 figuurlijk〉 iemand iets onder zijn neus wrijven • jeter des reproches au nez de qn.sta niet uit je neus te eten • ne reste pas là à te tourner les pouceshet komt me mijn neus uit • j'en ai par-dessus la têteuit zijn neus bloeden • saigner du nez〈 figuurlijk〉 iemand iets voor de neus wegnemen, wegkapen • souffler qc. au nez de qn.niet verder kijken dan je neus lang is • ne pas voir plus loin que le bout de son nez〈 spreekwoord〉 wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht • qui coupe son nez défigure son visage¶ dat examen is een wassen neus • cet examen, c'est de la frimeiemand iets door de neus boren • faire passer qc. sous le nez de qn.
См. также в других словарях:
Être, se mettre dans le ton — ● Être, se mettre dans le ton avoir, adopter les manières, le comportement attendus dans un certain milieu … Encyclopédie Universelle
ton — 1. ton [ tɔ̃ ] , ta [ ta ] , tes [ te ] adj. poss. • ta fin XIe; formes atones des adj. lat. tuum, tua→ tien I ♦ (Sens subjectif) 1 … Encyclopédie Universelle
ton — 1. (ton ; devant une voyelle et une h muette : to n ami, to n homme) au masculin ; TA (ta) au féminin ; TES (tê, l s se lie : têz amis) au pluriel pour les deux genres. 1° Adj. possessif qui répond au pronom personnel tu, toi. Ton ami, ta femme … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
être — 1. (ê tr ), je suis, tu es, il est, nous sommes, vous êtes, ils sont ; j étais ; je fus ; je serai ; je serais ; sois, qu il soit, soyons, soyez, qu ils soient ; que je sois, que tu sois, qu il soit, que nous soyons, que vous soyez, qu ils soient … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
être dégagé — ● être dégagé verbe passif Ne présenter rien qui arrête le regard ou la progression, être assez libre, nu, vide : Une allée dégagée menait au château. Avoir de l aisance, du naturel dans son allure, sa démarche ; être décontracté, désinvolte :… … Encyclopédie Universelle
être distingué — ● être distingué verbe passif Avoir une allure, des manières, des paroles qui témoignent d une bonne éducation ; être de bon ton, élégant : Parler d une voix distinguée. Littéraire. Appartenir à l élite ; être hors du commun, illustre, éminent :… … Encyclopédie Universelle
être — 1. être [ ɛtr ] v. intr. <conjug. : 61; aux temps comp., se conjugue avec avoir > • IXe; inf. 1080; lat. pop. °essere, class. esse; certaines formes empr. au lat. stare I ♦ 1 ♦ Avoir une réalité. ⇒ exister. ♢ (Personnes) Être ou ne pas être … Encyclopédie Universelle
TON — s. m. Certain degré d élévation ou d abaissement de la voix ou de quelque autre son. Ton de voix. Un ton aigre. Un ton doux. Il a plusieurs tons dans la voix. Un ton plus haut. Un ton plus bas. Il a haussé, il a baissé le ton. Il a haussé, baissé … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
Ton (musique) — Pour les articles homonymes, voir Ton. En musique, le ton est le plus grand des intervalles conjoints de l échelle diatonique naturelle[1]. C est aussi un synonyme de : tonalité, échelle musicale particulière utilisée dans une œuvre … Wikipédia en Français
Dañs Fisel — Fisel Le fisel (dañs fisel) est une danse bretonne très vive et visuellement impressionnante d un point de vue technique. C est une variante de la gavotte en 4 et 5. La particularité de cette danse tient dans l exécution de ciseaux ( levés très… … Wikipédia en Français
Dans tro — Dañs tro Pour les articles homonymes, voir Gavotte. Gavotte. Gravure de 1880. La dañs tro ou gavotte est une famille de danses traditionnelles de Basse Bretagne. Leur style en tient au maintien, les danseurs étant r … Wikipédia en Français